Museum Molen De Vlieger

Droge voeten dankzij poldermolens

Ongeveer een derde deel van Nederland ligt onder de zeespiegel. Dit laaggelegen land bestaat uit polders, die door duinen en dijken tegen de zee worden beschermd. Omdat deze polders zo laag liggen, kan regenwater niet vanzelf naar zee terugstromen.
Om polders droog te krijgen en te houden worden al eeuwenlang windmolens gebruikt. Met een waterrad malen zij het regenwater uit de polders en lozen het op hoger gelegen kanalen, die het regenwater naar zee afvoeren. Molen De Vlieger is zo’n poldermolen. Hij heeft vanaf het jaar 1621 de Binckhorstpolder tussen Den Haag en Voorburg droog gemalen. Tijdens het bezoek aan Molen De Vlieger zien de leerlingen hoe het waterrad via spillen en wielen wordt aangedreven door de wieken.

Aan de hand van een groot molen van een poldermolen wordt verteld over de taken van de molenaar, waaronder het kruien van de molen. Op een tentoonstelling in de molen wordt ook aandacht besteed aan de windmolens die vroeger voor de productie werden gebruikt, zoals graanmolens en houtzaagmolens. Deze industriemolens hebben veel bijgedragen aan de welvaart van Nederland in de 17e eeuw. In de antiek ingerichte huiskamer en bijkeuken horen de leerlingen meer over het leven van een molenaarsgezin.

Doelstellingen van de les

De leerlingen leren dat poldermolens eeuwenlang een belangrijk wapen zijn geweest in de strijd tegen het water, waarbij op slimme wijze gebruik is gemaakt van de kracht van de wind. Daarnaast krijgen ze een idee van het werk en het leven van poldermolenaars.