Cultuurmenu doorgaande leerlijn:
|
||||
Groep 1-2 | Groep 3-4 | Groep 5-6 | Groep 7-8 | |
---|---|---|---|---|
Oriënteren |
De leerling kan met aandacht waarnemen en luisteren naar verhalen die horen bij betekenisvolle objecten, historische gebouwen en gebeurtenissen. | Als in groep 1-2+ De leerling kan met aandacht betekenisvolle voorwerpen en gebouwen waarnemen |
Als in groep 3-4+ De leerling kan zich openstellen voor verschillende uitingen van culturele en kunstzinnige uitingen in zijn/haar leefomgeving. |
Als in groep 5-6+ De leerling kan communiceren over verschillende uitingen van kunst en cultuur met anderen |
De leerling leert dat een erfgoedinstelling een instituut is waar verzamelingen aangelegd worden. | Als in groep 1-2+ De leerling begrijpt dat een erfgoedinstelling zijn verzamelingen zorgvuldig beheert. |
Als in groep 3-4 | Als in groep 5-6+ De leerling begrijpt dat een erfgoedinstelling verschillende presentaties heeft en kan de inhoud van de presentatie begrijpen. |
|
De leerling leert wat verzamelen is en refereert dit aan eigen verzamelingen. | Als in groep 1-2+ De leerling leert dat je verzamelingen zorgvuldig kunt bewaren en waarom dat belangrijk is. |
Als in groep 3-4+ De leerling leert over de eigenschappen van materialen en materiaalbewerking door zintuigelijke waarneming: kleur, vorm, ruimte, textuur en compositie, materiaal, geur, gewicht. De leerling leert van het waarnemen van echt ‘tastbare’ objecten; een waardevolle aanvulling op digitale informatie. |
Als in groep 5-6 | |
De leerling ervaart en begrijpt dat objecten uit verschillende tijden en culturen een verhaal met zich meedragen. | Als in groep 1-2+ De leerling kent de relatie tussen vorm en functie van sommige voorwerpen uit het verleden. |
Als in groep 3-4+ De leerling leert dat het van belang is om erfgoedbronnen te bewaren, omdat het informatiedragers zijn. Deze vertellen ons over het verleden, het heden in relatie tot onze toekomst |
Als in groep 5-6 | |
Onderzoeken – produceren |
De leerling kan verhalen rond kunsten/ of (natuur)historische objecten koppelen aan zijn eigen belevingswereld door middel van interactieve (kunstzinnige) opdrachten en of spelvormen. | Als in groep 1-2 De leerling leert zich creatief te uiten naar aanleiding van objecten en historische gebouwen. Hij/zij kan experimenteren met technieken, materialen, nieuwe media en verschillende mogelijkheden uitproberen. |
Als in groep 3-4 De leerling leert goed naar erfgoed te kijken en dit te verwerken in een (creatieve) opdracht en daarbij zijn verbeelding te gebruiken. |
Als in groep 5-6 De leerling leert zijn/haar verbeelding te gebruiken bij objecten, documenten, historische gebouwen en (historische) personen. |
De leerling vertelt over zijn eigen bekende omgevingsobjecten en verzamelingen. De leerling ontdekt en verbreedt spelenderwijs zijn/haar horizon. | Als in groep 1-2+ De leerling onderzoekt en wordt enthousiast voor nieuwe onbekende werelden. |
Als in groep 3-4+ De leerling kan eigen eerder opgedane kennis in een andere setting aanvullen en verdiepen. |
Als in groep 5-6+ De leerling ziet door zelf onderzoek te doen de waarde van wetenschappelijk onderzoek/benadering, dit geeft ruimte aan objectief, inclusief en genuanceerd denken. |
|
De leerling kan zijn ervaringen verwerken in een werkstuk (b.v. tekening, verhaal vertellen). | Als in groep 1-2 | Als in 3-4 | Als in 5-6 De leerling kan zijn keuzes motiveren en daarbij een relatie leggen met de onderzoeksfase |
|
Reflecteren |
De leerling bekijkt en bespreekt op eenvoudige wijze een aantal erfgoed objecten. Wat is het, waarvoor wordt het gebruikt, wat kun je er mee. | Als in groep 1-2+ De leerling ervaart wat de inhoudelijke waarde van historische objecten is zowel voor hem/haar persoonlijk als in algemene zin. |
Als in groep 3-4+ De leerling is in staat om verschillende objecten te vergelijken op basis van vorm, functie en inhoud en materiaaleigenschappen. |
Als in groep 5-6+ De leerling leert informatie rondom erfgoedobjecten en/of de collectie in verbinding te brengen met zichzelf, de eigen actualiteiten en die van de anderen. De leerling kan herleiden op welke manier cultureel erfgoed als waardevol wordt beschouwd door de samenleving en waar het inzicht geeft in (landelijke) historische ontwikkelingen. |
De leerling leert dat erfgoed bestaat uit verschillende collecties/objecten waar betekenisvolle verhalen aan verbonden zijn die ook altijd met haar/hemzelf te maken hebben. | Als in groep 1-2+ De leerling leert dat er verschillende soorten erfgoedinstellingen zijn met verschillende soorten collecties en dat het bezoeken van een voor hen nieuw erfgoedgebouw een waardevolle ervaring is. |
Als in groep 3-4+ De leerling kan erfgoed op een geordende manier analyseren en bekijken en daardoor beter begrijpen en doorgronden. | Als in groep 5-6+ De leerling leert onderzoek te doen naar een object of een serie objecten uit de collectie. De leerling kan laten zien dat hij enige kennis, inzicht en waardering heeft voor mensen van vroeger en nu. Hij kan dit vanuit meerdere perspectieven beredeneren. |